Locomotief 65 018
Tussen 1952 en 1956 werden 18 locomotieven van de serie 65 aan de Deutsche Bundesbahn geleverd.
Ze waren bedoeld om de oude locomotieven van de series 78 en 93.5 te vervangen.
De serie 65 werd ontwikkeld en gebouwd door de firma Krauss-Maffei in München.
Bij de bouw werd een groot aantal noviteiten overgenomen die ook bij de bouw van de serie 23 waren geïntroduceerd.
De asindeling 1'D2' werd gekozen om de voor een tenderlocomotief niet geringe kolenvoorraad van 4,8 ton te kunnen herbergen.
De kolenbak bevindt zich achter het geheel gesloten machinistenhuis, met eronder een gedeelte van de watervoorraad van 8,25 m3.
De overige 5,8 m3 watervoorraad bevindt zich in twee bakken aan weerszijde van de ketel. De serie is in twee leveringen in dienst gesteld.
De eerste 13 waren uitgevoerd met de conventionele Knorr-voorwarmer en een plat dak op het machinistenhuis.
De laatste vijf machines, die pas in 1955 en 1956 in dienst werden gesteld, kregen een mengvoorwarmer met een turbine-voedingspomp en een rond geconstrueerd dak.